Satire gaat wel over de realiteit, maar wordt een beetje omgedraaid. Het is vooral subjectief. Satires zijn vaak voor bewustmaking, veel kritiek. Daarom is de lach niet uitbundig of hartelijk. Het is om de ogen van het publiek te openen (denk aan Zondag met Lubach). Er is altijd een moraal. De Satire wordt vergeleken met de wet en geneeskunde. De verschillende vormen die worden gebruikt bij Satire zijn o.a. Pamfletten en Schimpdicht. Satire gaat vaak over problemen en corruptie. Valse schijn wordt ontmaskerd. Stijlmiddelen die worden gebruikt zijn verwarrend maken en schokkend maken. Dit wordt wel met humor beschreven. Gevoelens zijn niet belangrijk, wel het nadenken. Er wordt gebruik gemaakt van de intelligentie en zelfstandig nadenken van het publiek. Satire is ook wel sociaal corrigeren. Iemand die een Satire maakt maakt gebruik van o.a. woordenspel, paradoxen, straattaal, taboewoorden, verbasteringen, trivialen, obscene woorden, sexistische en schokkende woorden. De verteller heeft vaak een sprekende stem en maakt gebruik van informeel taalgebruik. De klassieke Satire werd geschreven in versvorm en ging vaak over de dwaasheid van de mens. Dit werd duidelijk gemaakt met een foute personage. Het 2e deel bestond uit een puur goede personage. Satire begint vaak medias res (in het midden van het verhaal). Het wordt zo gebracht dat je er een les uit kan halen. Officieel gaat een Satire over één onderwerp, later werden er bundels gemaakt. Er zijn bepaalde onderwerpen die in een Satire worden gebruikt, o.a. de edele mens, literaire kritiek, valse geloofshoudeing, seksisme richting vrouwen, relaties (niet alleen liefdesgebied), hebzucht, wijs/dwaas, maaltijden (rijk/arm), de grote stad, modegek en reisthema.

 

Opdracht 13: Maak een Satire.

Vechten voor vrouwen is niet het verkleinen en beschuldigen van mannen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb